De roeping van Paulus
1. Saulus wilde naar de stad Damascus om daar de volgelingen van Jezus te zoeken. Hij ging naar de hogepriester en vroeg hem of die hem brieven wilden meegeven voor de synagogen in Damascus. Hij wilde de toestemming hebben om de christenen gevangen te nemen en naar Jeruzalem te brengen.

2. Toen Saulus de stadspoort
naderde, straalde er plotseling een licht uit de hemel om hem heen. Saulus viel
op de grond en hoorde een stem zeggen: "Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?"
Saulus vroeg: "Wie bent u?" De stem zei: "Ik ben Jezus. Ik ben degene die jij
vervolgt. Sta op en ga de stad in. Daar zal iemand je vertellen wat je moet
doen." Saulus stond op. Zijn ogen waren open, maar hij kon niets zien.
De mannen die met Saulus meereisden, pakten zijn hand en brachten hem naar Damascus. Drie dagen lang lag hij in bed. En al die tijd at en dronk hij niet.
3. In Damascus woonde een gelovige die AnanĂ¯as heette. In een droom zei Jezus tegen hem: "Ananias! Ga naar het huis van Judas, in de Rechte Straat. Vraag daar naar een man die Saulus heet, en uit de stad Tarsus komt. Hij heeft in een droom gezien dat er een man naar hem komt die Ananias heet en die hem weer zal laten zien." Ananias antwoordde: "Heer, Saulus heeft uw volgelingen in Jeruzalem veel kwaad gedaan. Dat heb ik van veel mensen gehoord. Hij is naar Damascus gekomen om iedereen die in u gelooft, gevangen te nemen. Hij heeft toestemming van de hogepriesters." Jezus zei: "Ga toch maar. Ik heb Saulus uitgekozen om over mij te vertellen aan alle volken."
4. Ananias ging naar het huis in de Rechte Straat. Hij legde Saulus de handen op en zei: "Saulus, vriend, op de weg naar Damascus heb je de Heer Jezus gezien. Nu heeft hij mij naar jou gestuurd, want hij wil dat je weer kan zien. Toen vielen als het ware de schellen van zijn ogen. Saulus stond op en liet zich dopen. Voortaan zou hij geen christenvervolger meer zijn, maar een christenvolger. Hij liet zich Paulus noemen.


5. Paulus bleef enkele dagen bij de leerlingen in Damascus. Hij ging meteen in de synagogen vertellen dat Jezus de Zoon van God is. Iedereen was erg verbaasd. Toen de joden beseften dat Paulus een volgeling van Jezus was geworden, namen ze het besluit om hem te doden. Dag en nacht bewaakten ze de poorten van de stad om hem te vermoorden. Maar Paulus hoorde van het plan. Op een nacht namen de gelovigen hem daarom mee naar de stadsmuur. Ze lieten hem in een mand over de muur naar beneden zakken. Paulus vluchtte naar Jeruzalem.
6. Toen Paulus zich in Jeruzalem wilde aansluiten bij de christenen, waren die bang. Ze konden niet geloven dat hij een christen was geworden. Daarom ging Barnabas met hem mee naar de apostelen. Hij vertelde hen wat er op weg naar Damascus was gebeurd en dat Paulus nadien iedereen in Damascus over Jezus had gesproken.
Ik kan de prenten van het verhaal over Paulus' bekering in chronologische volgorde plaatsen.
Ik kan met behulp van prenten het verhaal van Paulus' bekering navertellen.
Ik kan met een voorbeeld uit het verhaal van Paulus verwoorden wat vriendschap betekent.